Een creatieproces is altijd weer een zoektocht naar de mogelijkheden die een materiaal biedt, naar nieuwe vormen, naar een nieuwe manier van communiceren, naar...
Slechts weinig mensen zoeken echter steeds weer zo intensief als Sylvie Vandenhoucke. Alles begon met de studies Edelsmeden — Juweelontwerpen aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen, waar ze in 1991 afstudeerde. Een goede keuze vindt ze zelf, al heeft ze niet veel werk meer van die periode. Haar werk vertoonde toen al een aantal eigenschappen die nu nog steeds in haar werk terug te vinden zijn. Zo bestond haar eindexamenwerk, rond het thema "Cirkels — Halsjuwelen", uit een serie objecten die wel refereerden naar het halsjuweel, maar die niet als zodanig konden gebruikt worden, wegens een manifeste ondraagbaarheid. Verder was ze toen bij deze 2-dimensionale werken reeds bezig hun toch een ruimtelijkheid te geven. Het meest verrijkende van de opleiding was echter het gevoel dat ze niet de beste hoefde te zijn, een gevoel dat ze had omdat ze zelf de jongste van de groep was en dus nog niet zo volwassen en professioneel als de anderen. Die geestelijke vrijheid gaf haar de ruimte om te proberen, om een eigen weg te zoeken. Een laatste voordeel van haar opleiding als edelsmid — juweelontwerper was de brede opleiding, die haar vertrouwd maakte met verschillende technieken en materialen. En toch zat ze nadien met de vraag "Wat nu?". De juwelen die ze maakte, bleven immers niet draagbaar.
Ze had al lang voordat ze echt met glas te maken kreeg het gevoel dat pâte de verre voor haar mogelijkheden in petto had. In de lessen over de geschiedenis van het juweel was ze immers al vaker pâte de verre tegengekomen, als een manier om edelstenen, o.a. lapus lazuli, te imiteren. En tijdens het laatste jaar juweel ontwerpen was ze ook al bezig geweest om glas te integreren in juwelen, omdat het transparantie geeft en licht weerkaatst. De stap in 1993 naar de glasopleiding aan het IKA in Mechelen was dan ook snel gezet, ook al omdat het opnieuw een opleiding was die de mogelijkheid gaf verschillende technieken te leren en te onderzoeken. Het resultaat van deze opleiding, die ze vijf jaar volgde, was een serie feeërieke potvormen in pâte de verre, met een omhulsel van metaaldraad rond. Opnieuw waren deze vormen onbruikbaar. Het was immers niet de functie die telde, maar de interactie tussen zilver, glas en licht in de wand. Het proces van versmelten van de glasmoleculen tot pâte de verre bleef Sylvie in die mate boeien, dat ze voelde dat een verder onderzoek nodig was. Ook wou ze vooruitgang in haar werk en dat vond ze niet meer in de potvormen terug.
De oplossing was even simpel als drastisch: breken met de potvorm en een Master Degree Glas volgen aan de Royal College te Londen. Het één was onlosmakelijk verbonden met het ander. Alleen door niet meer in haar eigen atelier te werken, kon ze opdrachten vermijden en zich echt losmaken van de vaasobjecten. Zo kon ze zich 2 jaar lang ononderbroken concentreren op glas als materie en zijn eigenschappen. Het eerste jaar besteedde ze vooral aan het onderzoek van het samensmelten van glas en metaal tot één massa. Ze deed dit zeer lang enkel met wit glas, voordien ook de kleur van haar potvormen, en concentreerde zich enkel op de actie van het samensmelten zelf, niet op de vorm. Het resultaat is een serie vierkante vlakken, voornamelijk in grijs en wit met patronen, die aan haar werk een zekere grafische uitstraling verlenen. Het patroon, dat verkregen wordt door te snijden, steken of graveren van het wassen model, verwijst naar het graveren in de zilversmeedtraditie en naar het etsen en graveren in de grafiek. Ook in deze bas-reliëfs blij het spel van van licht en schaduw zeer belangrijk. Het licht wordt gevangen in de päte de verre en geeft het op een veranderde manier terug aan de ruimte.
Het onderzoek van deze vormen en het samensmelten van materialen is nog lang niet voleindigd. Daarom is de ontwerpster in 2001 dan ook gestart met een Research Degree aan de Royal College. Haar researchproject wil de introductie van oxides in het ontstaansproces van pâte de verre bestuderen door experiment en onderzoek, zodat ze weet waar en hoe een materie veranderd kan worden. Verschil met de voorgaande opleiding is eigenlijk dat geen metaal meer met glas laat versmelten, maar metaaloxides. De parallel met het metalen membraan van de potvormen blijft bestaan, maar op een ander niveau. De metaaloxides geven een verkleuring en daar draait het om. Ze ziet de verkleuringen als een direct resultaat van het creatieproces waarbij zowel de ingrediënten, het bakken en het concept belangrijk zijn. Door dit alles nauwkeurig te onderzoeken en te delen met anderen, verwerft de glaskunst een wetenschappelijke kennis die ze totnogtoe ontbreekt.
Naast dit wetenschappelijk en educatief luik, bestaat het onderzoek ook uit een zeer praktisch luik. De glaskunstenaar moet gekleurd glas kopen bij gespecialiseerde glasondernemingen, die vaak een zeer beperkt kleurenpalet ter beschikking hebben. Door kleur in glas te onderzoeken en te begrijpen, hoopt de ontwerpster een eindeloos kleurenpalet toegankelijk te maken in de intimiteit van het eigen atelier en dit oor een veel lagere prijs dan die van de glasondernemingen.
De proefstukken in dit onderzoek tonen veel gelijkenissen met de witte bas-reliëfs, maar dan in kleur. Weer is het ritme en het patroon zeer belangrijk als teken van het ingrijpen in de massa. De glaspasta vertoont opnieuw die kenmerkende poreusheid, die in het juiste licht lijkt te leven, te vibreren. Het patroon geeft aan het vlak ook weer een soort ruimtelijkheid, die ook terug te vinden is in twee grotere werken die ze in 2001 maakte in textiel voor de London Underground en de Oude Koffiebranderij Rombouts.
Door textiel te versnijden in de kenmerkende patronen, creëerde ze een spel van licht en schaduw, van materie, van ruimte. Het is de drang naar onderzoek, naar het willen weten en het willen delen van die kennis die Sylvie Vandenhoucke maakt tot wie ze is: een gedreven glaskunstenares, met wetenschappelijke inborst, die er steeds weer in zal slagen ons te verrassen met nieuwe, tere en vernieuwende werken.