Hilde De Decker studeerde eerst binnenhuisarchitectuur vooraleer ze aan St.-Lucas Antwerpen haar studies juweelontwerp aanvatte.
Dat maakt haar evenwel nog geen juweelontwerpster, al maakt ze wel gebruik van het juwelencircuit om naar buiten te treden met haar werk. Maar dat is misschien het gevolg van de in-vakjesstoppen- mentaliteit die onze maatschappij eigen is.
In een bepaald vakje gecatalogeerd worden wil Hilde zeker niet.
Haar juwelen zijn moeilijk draagbaar, niet alleen door hun vorm, maar vooral door het provocerend karakter. Haar catalogus Eva's Kussen, gepubliceerd in 1996, draaide trouwens rond dit choqueren met titels als Schaamlip, druppels witverlies en okselzweet en De Madonna van de Belgische sierverraadkunst. Erotiek, vrouwelijkheid, seksueel geweld zijn het thema; halssnoeren als Soi belle et tais toi, gouden kooitjes, Lichtekooi de symboliseringen.
Dit tegen de stroom in roeien heeft ze altijd gehad. Toen het VIZO in 1993 voor 'Antwerpen, Culturele Hoofdstad van Europa' de tentoonstelling Een Schitterend Feest concipieerde, zond Hilde voor haar deelname enkele geoxideerde tandenstokers in, twee ervan uitvergroot tot drinkbeker. Het stak schril af bij het andere werk. Maar met resultaat: Alberto Alessi en Alessandro Mendini schonken haar de bij die gelegenheid uitgereikte Alessi-Award. Met dit statement wilden zij hun appreciatie uitdrukken voor het antidesign dat ze bracht.
Toen wij voor de tentoonstelling Parure Vandaag. Sier of Object? een oproep deden om een draagbaar juwelenensemble te ontwerpen, verbood ze dat haar colliers, armbanden, ringen en oorsieraden uit hun kaders gehaald werden, en zeker geen foto op model. Ingekaderd verwijzen de juwelen met oude munten naar gezag en hiërarchie, rijkdom: 'Koning', 'heersers' en hun dienaars, zij dragen de 'collier de chien'.
Gaandeweg evolueerde het werk van stukken, binnen eenzelfde thema, tot installaties. Eerst nog kleintjes, zoals Huisvlijt, een verzameling keukenobjecten als juweeltjes uitgevoerd en in een vitrine gestopt. Gaandeweg steeds groter, tot ganse interieurs. In Marzee werd een tafel gedekt met allerlei objecten tegen een achtergrond van versleten gobelins, een bijna barok interieurzicht. Alleen was het geen zilverwerk op tafel, maar neppe zilver- en platinaluster, rijkdom voor de armen, Luster voor het Oog.
In de tentoonstelling Blikvangers, georganiseerd door het Nederlands Textielmuseum in Tilburg, presenteerde ze haar Nieuw Samengestelde Gezinnen, levende figuren in grijze schooluniformpjes, omhangen met metalen plakketjes met erin geforceerd figuurtjes; een performance.
Maar dit alles maakt niet dat Hilde geen juweelontwerper of zilversmid meer is. Toen Andrea Branzi in opdracht van Galerie Argentaurum enkele ontwerpen tekende, deed Eddy François beroep op haar voor de uitvoering ervan, zilveren kannetjes en korfjes in zilver, meestal gecombineerd met een houten stam. Vlaams meesterschap met Italiaans design.
En Hilde is niet enkel met haar eigen werk bezig. Via de vzw Witverlies zet ze allerlei kunstprojecten op stapel met gelijkgezinden. Ze schrijft ook nog recensies over toegepaste kunst in De Morgen, Kwintessens en andere tijdschriften. En net zoals in haar werk zegt Hilde haar mening.