In 1989 studeerde David Huycke (°1967, Sint-Niklaas) af aan het Sint-Lucaspaviljoen te Antwerpen, afdeling juweeldesign/edelsmeden. Nadien volgde hij nog een nascholing versieringstechnieken voor zilver aan dezelfde school en aan de Vakschool van Schoonhoven in Nederland (1990).
Sinds 1989 neemt hij deel aan verscheidene tentoonstellingen in belangrijke juweel- (en ook andere) galerieën en beurzen in binnen- en buitenland. Zijn oog voor detail, de subtiele kleurovergangen en de uiterst verfijnde afwerking van zijn juwelen en zilverwerk zorgen ervoor dat hij uit alle hoeken opdrachten krijgt, dat hij vaak bij deelname aan wedstrijden in de prijzen valt en last but not least ook geselecteerd werd voor de prestigieuze internationale tentoonstelling "Een schitterend feest", georganiseerd door het VIZO n.a.v. Antwerpen 93.
Sedert 1992 is hij zelfstandig edelsmid-juweelontwerper. Dit jaar combineert hij dit met een lesopdracht aan Sint-Lukas Antwerpen.
"Over mijn objecten en juwelen...
Een constante in mijn werk is de zoektocht naar een natuurlijke elegantie, een ambachtelijke "perfectie" en een doorgedreven eenvoud. Structuren en ritmen bepalen grotendeels de vorm van mijn sieraden en zilverwerk en zijn onlosmakelijk verbonden met mijn logische en mathematische manier van opbouwen. Het is vandaar dat technieken als solderen, hameren of reveren ook nooit verdoezeld worden. Naast de subtiele kleurnuances zijn zij meestal het enige versierende element. Vanaf 1993 trekt een nog grotere vormelijke vereenvoudiging zich door.
De ambachtelijke techniek staat enkel nog ten dienste van de uitgepuurde vorm, die meestal slechts uit één stuk tot stand kwam. Er rest niet het minste spoor van decoratie, alleen een interessant spel van "lijnen en volumes", van "licht en schaduw", van "vol en leeg" zorgt voor subtiel contrast. Kenmerkend tegenwoordig is mijn streven om het materiaal (vooral goud en zilver) te tonen in zijn natuurlijke schoonheid.
Door de hamerslag — die door het langdurig planeren bijna onzichtbaar geworden is, maar wel nog goed te voelen is — krijgt het oppervlak een levendige, gevoelig gestructureerde huid. Het object wordt ook behandeld met zuren die het koper (uit de zilver- of goudlegering) uit het oppervlak oplost, zodat enkel het zuivere edele metaal overblijft in de buitenste laag. Dit resulteert dan in een mooiere kleur en in een oppervlak dat — in het geval van zilver — slechts na lange tijd oxideert. Er wordt ook minder "gezocht" naar vormen of functies. Mijn laatste objecten kwamen dan ook niet tot stand op tekening — wat vroeger wel meer het geval was — maar vooral door het vele werken en langdurig experimenteren met het metaal zelf, ze groeiden uiteindelijk uit een zilverplaat tussen de hamer en het aambeeld."