We ontmoetten Anita toen ze heel bescheiden en een beetje ongerust haar experimentele wandtapijten aan onze jury voorstelde in de protohistorie van de hedendaagse Lente- en Herfstselectie.
Het gebeurde eind de zeventiger jaren, ik was pas vier jaar bezig met de hedendaagse toegepaste kunst. Ik zie het nog voor mij, want in die tijd vroegen we de ontwerpers de werken zelf mee te brengen en op te stellen voor beoordeling. Eén van haar werken bestond uit plexi buisjes, met linnen aan elkaar gehaakt. Zelf had ik geen stem in de jury, wegens te jong, maar ik vond het fantastisch en heel vooruitstrevend werk. Textielkunst was toen bovendien een 'hot item', omdat de discipline wilde inbreken in de hedendaagse beeldende kunst. [...]
Naast sieraden en theaterkostuums was mode haar grote liefde. In aanvang naaide ze zeer ambachtelijk, maar ontwikkelde een enorme belangstelling voor de industriële kant van de zaak. 'Ik blijf houden van het ambachtelijke, maar in onze hedendaagse tijd is dit moeilijk zakelijk en inhoudelijk te handhaven', vertrouwde ze me toe. En uiteraard ook voor haar modecreaties was ze steeds op zoek naar hele speciale stoffen, liefst innoverend industrieel van oorsprong. Eind negentiger jaren hakte ze de knoop door en concentreerde ze zich op het ontwerpen van een industriële, commerciële modelijn met de naam 'Pret a Partir'. Het waren in aanvang mantels bedoeld als elegante stadskledij voor de actieve vrouw, maar er kwamen steeds meer silhouetten. De reeks vermelde interesse voor het industriële aspect van textiel kwam er tenvolle tot zijn recht. Via gebruik van ultrasound, laser, computer cutting machines probeerden ze, in samenwerking met Greet Lenaerts, zakelijk leidster; een realistische maar zeer vooruitstrevende modelijn. In de loop van vorig jaar maakte Anita, na circa 12 jaar, om zakelijke redenen een eind aan deze samenwerking.